vrijdag 29 juli 2011
Website Zeeuws Archief in storing
UPDATE: dankzij het snelle meedenken van webbouwer Fabrique is de site weer online! De twitterberichten zijn daar nog even niet te zien maar dat komt maandag wel goed. De verandering van het twitteraccount van @zeeuwsarchief1 naar @zeeuwsarchief bleek de oorzaak van de problemen.
Momenteel (vrijdagavond 29 juli 2011) vertoont de website www.zeeuwsarchief.nl een foutmelding. Het vervelende is dat dit in het weekend gebeurt en dat we er zelf even niets aan kunnen doen. U zult het dus even zonder moeten doen!
We proberen u op de hoogte te houden via dit weblog en via twitter en onze facebookpagina. Zodra er iets te melden is doen we dat op die drie plaatsen.
Zoekt u informatie over de collecties van het Zeeuws Archief? Dat kan nog steeds!
Zoekt u beschrijvingen van archiefstukken of beeldmateriaal, ga dan naar www.archieven.nl.
Zoekt u personen, bijvoorbeeld voor stamboomonderzoek, ga dan naar www.zeeuwengezocht.nl.
Zoekt u Zeeuwse boeken, dan kan dat via de catalogus van de zeeuwse bibliotheken.
We werken intussen aan een oplossing, excuses voor het ongemak!
Door: Lineke van den Bout, webcoördinator
vrijdag 22 juli 2011
De familie Caland in de burgerlijke stand
In dit jaar, waarin de burgerlijke stand 200 jaar bestaat, laten we op dit weblog een aantal opvallende figuren de revue passeren. Deze keer twee akten in de hoofdrol: die van Abraham en zijn zoon Pieter Caland
Abraham Caland werd geboren in Westkapelle op 22 maart 1789, als zoon van een dijkwerker. Hij volgde in zijn vaders voetsporen, maar wel op een wat ander niveau: hij werd eerst opzichter bij de Polder Walcheren om in 1812 in dienst te treden bij Rijkswaterstaat. Bij deze dienst doorliep hij alle rangen totdat hij in 1837 werd benoemd tot hoofdingenieur van de Waterstaat in het district Zeeland. Hij bekleedde deze functie tot zijn 65ste. Daarna werd hij president van de centrale directie van de Polder Walcheren. Ook was hij lid van de gemeenteraad van Middelburg. Hij trouwde met Catharina Wilhemina van der Plas. Het echtpaar kreeg in totaal 9 kinderen waarvan de oudste zoon jong overleed. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij met Anna Elisabeth Schorer. Op 11 april 1869 overleed Abraham te Middelburg.
In zijn overlijdensakte zien we een eigenaardigheid die in de 19de eeuw regelmatig voorkomt: zijn achternaam wordt ook op een andere manier gespeld, namelijk als Calant, met een t. In 1869 is de ambtenaar van de burgerlijke stand zich er van bewust dat dit voor verwarring kan zorgen en hij vermeldt dus de variant in een kantbeschikking in de akte. In de eerste jaren na invoering van de burgerlijke stand is dat nog niet zo gebruikelijk en kunnen sommige namen in de aktes op heel verschillende manieren gespeld zijn.
De Calandpolder, ingedijkt in 1847 in het Sloegebied tussen Walcheren een Zuid-Beveland, is naar Abraham genoemd. Hij was mede-eigenaar van de polder.
Pieter Caland was een zoon van Abraham en zijn eerste vrouw, Catharina Wilhemina van der Plas. Hij trad eveneens in de voetsporen van zijn vader en grootvader. Nadat hij in Breda was opgeleid aan de Militaire Academie als kadet voor de waterstaat werd hij uiteindelijk Hoofdinspecteur bij Rijkswaterstaat. Zijn naam is vooral verbonden met de aanleg van de Nieuwe Waterweg van Hoek van Holland naar Rotterdam. Ondanks veel tegenwerking wist hij het principe van een open vaarweg, dus zonder sluizen en andere obstakels voor de scheepvaart, overeind te houden. Pas na zijn dood, in 1902 in Wageningen, kreeg hij hiervoor de eerbewijzen: het Calandplein in Rotterdam is naar hem genoemd en op zijn geboortehuis in Zierikzee (Oude Haven 51) is een plaquette aangebracht.
Pieter werd geboren op 23 juli 1826 in Zierikzee. Op zijn geboorteakte zien we de handtekening van zijn vader Abraham, die zijn zoon natuurlijk zelf aangaf. Pieter zelf trouwde in 1849 met jonkvrouw Helena de Jonge uit Zierikzee en kreeg met haar 7 kinderen, alle buiten Zeeland. Het grappige is dat één van zijn zoons, Marinus Caland, op zijn beurt weer Hoofingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Zeeland is geworden. Zo blijven de Calands voor eeuwig verbonden met de Zeeuwse waterstaat.
Door: Lineke van den Bout, projectleider scannen burgerlijke stand
Abraham Caland werd geboren in Westkapelle op 22 maart 1789, als zoon van een dijkwerker. Hij volgde in zijn vaders voetsporen, maar wel op een wat ander niveau: hij werd eerst opzichter bij de Polder Walcheren om in 1812 in dienst te treden bij Rijkswaterstaat. Bij deze dienst doorliep hij alle rangen totdat hij in 1837 werd benoemd tot hoofdingenieur van de Waterstaat in het district Zeeland. Hij bekleedde deze functie tot zijn 65ste. Daarna werd hij president van de centrale directie van de Polder Walcheren. Ook was hij lid van de gemeenteraad van Middelburg. Hij trouwde met Catharina Wilhemina van der Plas. Het echtpaar kreeg in totaal 9 kinderen waarvan de oudste zoon jong overleed. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij met Anna Elisabeth Schorer. Op 11 april 1869 overleed Abraham te Middelburg.
In zijn overlijdensakte zien we een eigenaardigheid die in de 19de eeuw regelmatig voorkomt: zijn achternaam wordt ook op een andere manier gespeld, namelijk als Calant, met een t. In 1869 is de ambtenaar van de burgerlijke stand zich er van bewust dat dit voor verwarring kan zorgen en hij vermeldt dus de variant in een kantbeschikking in de akte. In de eerste jaren na invoering van de burgerlijke stand is dat nog niet zo gebruikelijk en kunnen sommige namen in de aktes op heel verschillende manieren gespeld zijn.
De Calandpolder, ingedijkt in 1847 in het Sloegebied tussen Walcheren een Zuid-Beveland, is naar Abraham genoemd. Hij was mede-eigenaar van de polder.
Pieter Caland was een zoon van Abraham en zijn eerste vrouw, Catharina Wilhemina van der Plas. Hij trad eveneens in de voetsporen van zijn vader en grootvader. Nadat hij in Breda was opgeleid aan de Militaire Academie als kadet voor de waterstaat werd hij uiteindelijk Hoofdinspecteur bij Rijkswaterstaat. Zijn naam is vooral verbonden met de aanleg van de Nieuwe Waterweg van Hoek van Holland naar Rotterdam. Ondanks veel tegenwerking wist hij het principe van een open vaarweg, dus zonder sluizen en andere obstakels voor de scheepvaart, overeind te houden. Pas na zijn dood, in 1902 in Wageningen, kreeg hij hiervoor de eerbewijzen: het Calandplein in Rotterdam is naar hem genoemd en op zijn geboortehuis in Zierikzee (Oude Haven 51) is een plaquette aangebracht.
Pieter werd geboren op 23 juli 1826 in Zierikzee. Op zijn geboorteakte zien we de handtekening van zijn vader Abraham, die zijn zoon natuurlijk zelf aangaf. Pieter zelf trouwde in 1849 met jonkvrouw Helena de Jonge uit Zierikzee en kreeg met haar 7 kinderen, alle buiten Zeeland. Het grappige is dat één van zijn zoons, Marinus Caland, op zijn beurt weer Hoofingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Zeeland is geworden. Zo blijven de Calands voor eeuwig verbonden met de Zeeuwse waterstaat.
Door: Lineke van den Bout, projectleider scannen burgerlijke stand
zondag 3 juli 2011
Jaap van Westen – een leven vol muziek
Een akte van de burgerlijke stand. Neutrale gegevens over personen die geboren, getrouwd en overleden zijn. Achter deze akten schuilt een heel mensenleven vol verhalen, belevenissen en ervaringen. In dit jaar, waarin de burgerlijke stand 200 jaar bestaat, laten we er in dit weblog een aantal de revue passeren. Deze keer de huwelijksakte van Jacob van Westen en Jannetje Fraanje in Borssele op 3 juli 1919.
Van koeienwachter tot kleermaker
Jacob (Jaap) van Westen (Borssele 25 april 1893 – Goes 6 juli 1976), is één van de elf kinderen van Marinus van Westen en Maatje Walhout. Vader Marinus verdient de kost als dagloner. Het gezin heeft het niet breed. Jaap bezoekt vier jaar de lagere school. Daarna is hij niet meer welkom omdat hij geen pokkenbriefje kan overleggen. Hij krijgt vervolgens les van een privé-onderwijzer, maar moet ook meehelpen de kost te verdienen als koeienwachter bij een boer. Dan wordt Jaap verliefd op Jannetje (Jaantje) Fraanje (Borssele 24 maart 1895 – Goes 10 augustus 1979). Zo vaak hij kan loopt hij een eindje met haar op. Maar als vader Fraanje daar lucht van krijgt, steekt hij er snel een stokje voor en loopt voortaan met zijn dochter mee. Jaap gaat in de leer bij kleermaker De Meij in Goes. Hij blijft contact houden met Jaantje. Dat wordt gemakkelijker als zij als dienstmeisje gaat werken in het grote huis op de kop van de Beestenmarkt in Goes. Het stel verlooft zich en hoopt spoedig te trouwen.
Lieve Jaantje
Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Er wordt een algehele mobilisatie afgekondigd. Ook Jaap van Westen moet zich melden. Hij wordt gelegerd op de Veluwe. In de kazernes zitten de soldaten dicht op elkaar. Hoewel ze het tijdens de mobilisatie op zich niet slecht hebben, verandert dat op het laatst van de oorlog. Honger lijdende soldaten slaan in oktober 1918 aan het plunderen in Harskamp. En tot overmaat van ramp breekt de Spaanse griep uit. In de kazerne waar Jaap gelegerd is slaat de Spaanse griep in volle hevigheid toe. Ook hij wordt zwaar ziek. Op een ochtend wordt hij wakker en ziet dat bijna al zijn haar in grote plukken op zijn kussen ligt. In een brief aan zijn Jaantje schrijft hij: “Lieve Jaantje, nu zul je nooit meer liefkozend met je handen door mijn haaren kunnen streelen.” Gelukkig komt Jaap de ziekte te boven. Op 3 juli 1919 treedt hij in Borssele in het huwelijk met zijn geliefde Jaantje. Zijn broer Jan is getuige en voor Jaantje is haar broer Cornelis getuige. Ook de wederzijdse ouders, Marinus van Westen en Maatje Walhout en Pieter Fraanje en Cornelia Steenblok tekenen de huwelijksakte, want bruidegom en bruid hadden tot de leeftijd van 30 jaar toestemming van de wederzijdse ouders nodig om te mogen trouwen.
Van overhemdenwinkel naar herenmodezaak
Een jaar later beginnen Jaap en Jaantje samen een winkeltje in overhemden in de Lange Kerkstraat in Goes. Daar wordt hun dochter Maatje Cornelia geboren. In 1921 verhuist het jonge gezin met de zaak naar de Lange Vorststraat. Zowel de winkel als het gezin breidden zich gestaag uit. Er volgen nog een zoon, Pieter Marinus, en drie dochters, Cornelia, Marina en Alida. Het overhemdenwinkeltje groeit uit tot de gerenommeerde herenmodezaak Maison Van Westen.
Muziekliefhebber
Jaap van Westen is een levensgenieter en een hartstochtelijk muziekliefhebber. Hij leert orgelspelen en dirigeert koren in ’s-Gravenpolder, Nieuwdorp, Lewedorp en Borssele. Midden jaren vijftig wordt hij dirigent van het gemengd koor Jubilate Deo in Goes. Jaap van Westen zingt en musiceert niet alleen, hij waagt zich ook aan componeren. Aanvankelijk zijn het kinderliedjes, later wat grotere werken, zoals een compositie van ‘Psalm 104’, die veelvuldig wordt uitgevoerd. Jaap van Westen componeert twee oratoria: ‘Daniël’ en ‘Esther’. In de jaren dertig komt zijn oratorium ‘Daniël’ tot stand. Het oratorium verhaalt over het leven van Daniël in de tijd dat het Joodse volk in ballingschap in Babylonië leeft. Daniël en zijn vrienden blijven hun geloof trouw, ondanks vele beproevingen die ze moeten doorstaan. De muziek voor koor, solisten, orgel, piano en orkest, is romantisch, licht dramatisch en is een sfeervolle, beeldende verklanking van de woorden van Francien Poley-Scheele, zijn vaste librettiste.
Oratorium Daniël
Het oratorium ‘Daniël’ wordt voor het eerst uitgevoerd op 6 november 1940 door drie koren uit Yerseke, Hansweert en Wemeldinge, onder leiding van Jan Kousemaker, ten bate van de wederopbouw van de Hervormde kerk in Yerseke, die in de meidagen van de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd is. De compositie maakt grote indruk. Tijdens de uitvoering van het oratorium in het Schuttershof te Goes op 25 en 26 december 1940 wordt Van Westen zelfs gehuldigd met een lauwerenkrans. Gedurende de oorlogsjaren wordt het oratorium verschillende keren uitgevoerd, vaak met solisten met orkestbegeleiding, en enkele malen onder directie van de componist, J. van Westen. In maart 1941 wordt de Goesche Oratorium Vereeniging opgericht. Jaap van Westen wordt lid van de zangvereniging die onder directie staat van Jan Kousemaker, met wie hij zeer goed bevriend is geraakt. Iedere week komt Jan Kousemaker naar het huis achter de winkel om samen te musiceren en te praten over hun grote liefde: muziek en zang. Kousemaker verzorgt ook samen met Van Westens oudste dochter Maps vioolconcerten. Alle kinderen van Jaap en Jaantje bespelen een of meerdere instrumenten en enkele zingen mee in een van zijn koren.
Op de radio
Op 20 en 21 juli 1948 voert de Goesche Oratorium Vereeniging het oratorium ‘Daniël’ uit in de Concert- en Gehoorzaal te Middelburg. Het concert op 21 juli is heel bijzonder omdat het rechtstreeks wordt uitgezonden door de NCRV op Hilversum 1. Speciaal voor deze uitvoering worden landelijk bekende solisten gecontracteerd. Eén van hen is de sopraan Erna Spoorenberg, die dan aan het begin van haar glansrijke carrière staat. De andere solisten zijn de alt Watty Feenstra-Krap, de tenor Ary Roodenburg en de bas Henk Driessen. Deze bijzondere uitvoering is ook op 78-toerenplaten vastgelegd. Kleinkinderen van Jaap van Westen (de kinderen van zijn zoon Piet), hebben de platen enkele jaren geleden laten overzetten op cd, zodat de uitvoering ervan in de oorspronkelijke versie beluisterd kan worden. De originele partituur van het oratorium ‘Daniël’ en ook de partituren van veel andere werken zijn bewaard gebleven.
Mijn opa
Muziek blijft belangrijk in het leven van Jaap van Westen. Hij geniet ervan als zijn kleinkinderen samen in de huiskamer musiceren en zingen en neemt dat op met de bandrecorder. Ik heb veel goede en mooie herinneringen aan hem. Jaap van Westen was mijn opa.
Door: Anneke van Waarden-Koets, Educatie & Exposities